Dwergauto’s (ook wel microcar, bubblecar of Kabinenroller genoemd) zijn compacte drie- of vierwielers, voorzien van een één- of tweecilindermotor met een beperkt vermogen. Hoe lichter en goedkoper de auto, hoe beter. Sommige carrosserieën werden gevormd door een houten frame, slechts overspannen met doek van kunstleer of voorzien van gespijkerde aluminium plaatdelen. Ook werd er al geëxperimenteerd met kunststof carrosserieën. De vormgeving was zeer divers en soms uiterst merkwaardig. Met allerlei veiligheidsaspecten werd nauwelijks rekening gehouden.
Boegbeeld van de tentoonstelling is de Peel P50 uit 1962. De kleinste productieauto ter wereld werd op het eiland Man gebouwd en is slechts 132 cm lang, 99 cm breed en 120 cm hoog. Het autootje weegt 59 kilo en wordt aangedreven door een DKW-bromfietsmotortje van 49cc. De topsnelheid bedraagt 61 km per uur. De op de tentoonstelling getoonde Peel is de eerst geproduceerde auto van in totaal 47 stuks.
Het tijdperk dat vooral de motorfietsen het straatbeeld in Europa bepaalde werd met de komst van de dwergauto definitief afgesloten. Na een korte bloeiperiode maakten de dwergauto’s uiteindelijk plaats voor succesvolle naoorlogse auto zoals de DAF, Mini, 2CV en de Kever. De dwergauto heeft nog altijd een grote schare liefhebbers en heeft inmiddels een cultstatus.
De dwergauto’s uit de tentoonstelling zijn beschikbaar gesteld door het museum PS Speicher uit Einbeck (D) en enkele particuliere collectioneurs.